top of page

Wat wordt bedoeld met 'show don't tell'?


Show don't tell: het is een van de meest gehoorde schrijfadviezen, maar wat wordt er nou precies mee bedoeld? Schrijven is toch een kwestie van verhalen vertellen, waarom zou je dan minder vertellen en meer tonen? Van alleen tonen wordt je verhaal toch ook saai? In dit blog leg ik je uit hoe het echt zit.


Show and tell

Voordat iemand ooit van show don't tell had gehoord, bestond er al: show and tell. Dit is de Engelse benaming van een spreekbeurt: leerlingen nemen iets mee naar school en vertellen erover.

Eddy neemt bijvoorbeeld zijn hamster mee naar school in zijn kooi en vertelt: 'Dit is Hammie, mijn hamster. Hij is bruin met zwart en hij slaapt overdag in dit huisje, maar nu is hij wakker omdat we op school zijn. Hij eet deze zaadjes en drinkt uit een waterflesje.'

Tot dan toe heeft Eddy niets verteld wat de andere leerlingen niet ook konden zien. Om te oefenen met spreekbeurten is de houvast van een object of dier wel zo prettig. Maar in een boek wordt het saai.

Weeg je woorden

In een roman mag geen woord te veel staan. Elke alinea, elke zin, elk woord heeft een doel. Als je vertelt dat het zomer is, is dat voldoende. Of je showt dat het zomer is door te tonen hoe een meisje de laatste likken van een ijsje neemt, voordat ze een duik in het zwembad neemt. Haar moeder kijkt op van haar boek als ze wordt nat gespat, maar vindt het gespetter wel verfrissend. Bovendien is het veel te warm om boos te worden. Het is dus een kwestie van óf tonen, óf vertellen: maar niet allebei.


Bedenk wat bij jouw verhaal past: een korte zin die een verstild beeld geeft...

Algemeen of concreet

Vertellen doen we meestal in algemene termen. Bij de zin 'het is zomer' krijg je niet meteen een beeld van de sfeer. Bij het meisje en haar moeder bij het zwembad wordt de zomer veel concreter. Door te showen zul je de lezer dus eerder raken. Maar als je dat de hele tijd zou doen, zou het het verhaal onnodig vertragen. Soms is het simpelweg voldoende om te vertellen dat het zomer is, zodat het verhaal weer voort kan gaan.


... Of zijn actie en beweging de effecten die jij beoogt?

Actief of passief

Vertellen is passief:

Bas gaat naar de bakker. De winkel staat vol met mensen en hij komt maar niet aan de beurt, waardoor hij steeds chagrijniger wordt.

Tonen maakt de tekst veel actiever:

De winkelbel rinkelt als Bas binnenkomt. De geur van vers brood komt hem tegemoet, maar tegelijkertijd hoort hij het geroezemoes van alle mensen die staan te wachten op hun beurt. Met moeite propt hij zich tussen de mensenmassa. Hij probeert zijn telefoon uit zijn jaszak te halen, maar kan zijn elleboog amper naar achter steken.

'Wie dan?' schalt er door de winkel.

Bas kijkt op, maar wordt opzij geduwd door een man die met twee volkorenbroden de winkel wil verlaten. 'Hee, kijk eens uit.'

Tien minuten later is hij drie stappen vooruitgekomen en nog steeds niet aan de beurt.

Merk je hoe er in het tweede voorbeeld veel meer beweging is? Je ziet voor je hoe Bas in de bakkerswinkel staat en als het goed is voelt de lezer, net als Bas, het ongemak groeien. Zo roep je emoties op bij de lezer, in plaats van te vertellen dat Bas chagrijnig is.

Storytelling

Zo'n stukje storytelling werkt ook heel goed in non-fictie. Als jij bijvoorbeeld een geweldige online oplossing hebt waardoor mensen niet meer in de (virtuele) wachtrij hoeven te staan bij een aankoop, dan kun je eerst het ongemak van het wachten tonen. Vertel er bij non-fictie echter wél altijd bij wat je wil zeggen met een voorbeeld.


Stel, je schrijft een boek over heldere communicatie en wil uitleggen dat een ik-boodschap beter overkomt dan een jij-boodschap. Dat doe je aan de hand van het volgende voorbeeld:

'Ben je nou alweer te laat?' vraagt Veerle als Hans binnenkomt.

'Te laat? Dat valt toch wel mee? Die vijf minuten, daar zal niemand wakker van liggen.'

'Nou, ik vind het vervelend, want ik heb mijn best gedaan om hier op tijd te zijn,' legt Veerle uit. 'Dat jij niet op tijd bent, geeft mij het gevoel dat je de afspraak met mij niet belangrijk genoeg vindt.'

'Oh, zo had ik het niet bekeken,' zegt Hans. 'Ik zal er voortaan om denken.'

Als je hier vervolgens geen uitleg aan verbindt, moet de lezer zelf interpreteren wat je met dit voorbeeld wil zeggen. Waar het in een roman goed kan werken om de verbeelding van de lezer aan te spreken, is dit bij non-fictie geen goed idee. De lezer weet pas net wat ik- en jij-boodschappen zijn, dus je mag zijn interpretatie sturen door uit te leggen dat de ik-boodschap in de eerste zin op weerstand stuit, en de jij-boodschap in de derde zin juist op begrip.

Schrijfoefening

Vertonen of vertellen: het is dus een kwestie van de juiste balans vinden. Wat werkt wanneer het beste voor jouw verhaal? Speel hier eens mee en ontdek hoe je gebruik kunt maken van dialoog en lichaamstaal om een sfeer of emotie neer te zetten. Je kunt hiermee oefenen aan de hand van de volgende afbeelding:


Welke sfeer heerst er? Wat wordt er gezegd? Hoe gedragen de personages zich? Tip: betrek de zintuigen erbij. Wat hoor, ruik, proef, zie en voel je? Voeg vervolgens actie toe: wat gaat er gebeuren?

Wil je feedback op deze schrijfoefening of een andere tekst ontvangen?

In augustus heb ik 5 plekken voor een quickscan van een tekst van maximaal 3.000 woorden,

voor € 35,- inclusief btw.

Je ontvangt kritische en opbouwende feedback in de kantlijn van je verhaal, zodat je doeltreffend kunt herschrijven en vol goede moed weer verder kunt schrijven!

Wil jij ook weten wat je al goed doet en hoe je nog beter kunt schrijven? Mail je tekst naar info@elibrotekstenredactie.com.

85 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page