De grond van de feestzaal voelt koud aan mijn billen. Samen met andere trainers en coaches vorm ik een kring. Een voor een maken ze die zin af: ‘Als je me echt zou kennen…’ en geven ze een kwetsbaar inkijkje in hun leven. Ik wist dat deze oefening zou komen. Ik had er al over nagedacht wat ik zou gaan zeggen, maar kon de woorden niet vinden. Nu zit ik naast de begeleider en zal ik als laatst aan de beurt zijn. Als degene rechts van mij bijna klaar is met haar verhaal, doe ik mijn best haar te volgen, maar ondertussen wordt het steeds klammer onder mijn oksels. Dan zijn alle ogen op mij gericht.
‘Als je me echt zou kennen, dan zou je weten dat ik heel graag een kindje zou willen. Mijn vriend en ik zijn al een tijdje bezig, maar het is nog niet gelukt.’
Wat moet ik nog meer vertellen? vraag ik me af. Ik kijk de kring rond. Een paar mensen maken het ‘I love you’-gebaar om te laten zien dat ze me steunen.
‘Toen ik begin twintig was en de eerste vrienden om me heen kinderen kregen, hoefde dat voor mij nog niet. Tot ik een auto-ongeluk meemaakte. Door de liefde voor het leven die ik toen voelde, ontvlamde mijn kinderwens. Ik hoefde gerust niet gelijk kinderen, maar wel op den duur. Mijn toenmalige vriend wilde dat echter niet en uiteindelijk besloten we na elf jaar onze relatie te verbreken.’
Mijn keel knijpt dicht. Stamelend vertel ik verder. ‘Nu heb ik al drie jaar een nieuwe relatie en zijn we er allebei aan toe. Maar het is nog niet gelukt. Elke maand hopen we er weer op en elke maand worden we teleurgesteld.’
Vertrouwen
Ik denk terug aan de oefening die we eerder die dag deden, om aan te tonen hoe sterk je gedachten kunnen zijn. De begeleider vroeg mij om het samen met hem voor te doen. Ik moest stevig gaan staan, met mijn voeten op heupbreedte, mijn knieën licht gebogen. Vervolgens vroeg hij me om te denken aan iets stoms, iets verdrietigs of iets vervelends. Ik dacht aan de twijfels en onzekerheden die ik voelde als de test aangaf dat ik niet zwanger was. De begeleider gaf me een duw tegen mijn schouder en ik stapte opzij om mijn balans te hervinden.
‘Denk nu aan iets fijns, iets waar je heel blij van wordt, waar je hart van groeit.’ Ik stelde me voor hoe ik mijn kind in mijn armen zou houden, hoe ik gevuld zou worden met trots en liefde als ik in die stralende oogjes zou kijken. Weer gaf de begeleider me een zet. Deze keer bleef ik stevig op beide benen staan.
‘Ik heb er wel vertrouwen in dat het gaat lukken,’ zeg ik terwijl ik de kring rond kijk. Een van de deelnemers kijkt me indringend aan.
Verbinding
De oefening wordt afgesloten en we staan op. De deelnemer die me zo aankeek, komt naar me toe om me een knuffel te geven. ‘Ik voel met je mee. Mijn vrouw en ik hebben dit ook meegemaakt.’
Die verbinding voelt zo veel fijner dan de goedbedoelde woorden ‘het komt vast wel goed’, ‘het gaat gerust wel lukken’ die ik meestal als reactie krijg. Toch hoop ik dat ik al die mensen over een paar maanden het goede nieuws kan brengen, met beide benen stevig op de grond.
Dit blog heb ik geschreven in het kader van de Week van de Vruchtbaarheid. Voor 1 op de 6 mensen is een kind krijgen niet vanzelfsprekend. Ook ik ben die ene van 6. Ik deel mijn ervaringen ter inspiratie, zodat dat deze verhalen niet verborgen blijven.
Wil jij ook jouw verhaal uit je hoofd en op papier zetten? Vanuit een positieve intentie, zonder dat het schrijven te zwaar wordt? Bekijk dan de online training Licht schrijven over zware onderwerpen.
Comments